Aan haar eikenhouten tafel
Drinken wij voor het eerst
Wijn uit kleine glazen
Hij heeft blauwe ogen en lang sluik haar
Gegroefd gezicht en rijk
Te mooi om goed te zijn
Zij heeft bruine ogen en sterke schouders
Rad van tong
Jong en vol plannen
Hij heeft donkere ogen en is grijs
Voor zijn jaren
Te wijs om waar te zijn
Ik snijd mijn perziktaart
In ongelijke stukken
En neem het kleinste part
Iemand likt het bord af
Die zal het zijn
(Voor wie interesse heeft in het schrijfproces, hier vind je een tekst over feedback bij dit gedicht.)
Ik lees in het gedicht dat de eerste drie personen duidelijk aanwezig zijn.
Ze hebben de overeenkomst dat ze er mogen zijn van zichzelf.
Dan is er de laatste persoon die zichzelf bewust of onbewust wat naar de achtergrond laat verdwijnen. Zelfs het kleinste stukje taart neemt (omdat dat zo hoort denken we…)
Zo las ik het gedicht althans.
Er zit veel in dit gedicht, misschien bedoelde je het anders, dat hoor ik dan graag.
Hartelijke groet,
Hilly
LikeLike
Dag Hilly
Dank je wel om mijn gedicht zo aandachtig te lezen. Je interpretatie leunt dicht aan bij de oorspronkelijke bedoeling. Vier mensen zitten voor het eerst samen aan tafel. De ik-persoon observeert vanuit een zelfgekozen achtergrondpositie. Meer nog, ze fantaseert, en vraagt zich af wie van hen als partner in aanmerking zou kunnen komen. Het bord aflikken is een wat vreemde vorm van appreciatie tonen. Maar die zal het zijn.
Het is een fantasie, gebaseerd op een ervaring, maar zoals wel vaker gebeurt, is het gedicht een eigen leven gaan leiden en is het bijgevolg op meerdere manieren interpreteerbaar. De lezer mag zelf invullen.
Groetjes,
Christine
LikeLike