Ik ben al een paar jaar geabonneerd op dagelijkse gedichten. Eerst was er Laurens Jz. Coster, daarna nam ik er ook nog Zichtbaar Alleen bij. Ik lees de gedichten elke dag. Als het een gedicht is dat me weinig of niets doet, laat ik het passeren. Gedichten die me raken of inspireren klasseer ik in een map. Door dagelijks gedichten te lezen ontwikkel ik een eigen smaak. Het is met gedichten een beetje zoals met eten: sommige dingen moet je leren eten. Als kind had ik een afschuw van witloof, nu ben ik er gek van.
Dat zegt ook Ellen Deckwitz in een van haar boekjes over poëzie: Olijven moet je leren lezen. Diezelfde Ellen leest nu ook elke werkdag een gedicht voor in een podcast. Ze geeft er een korte uitleg bij en het is heerlijk om er de dag mee te beginnen.
Lezen geeft mij ook zin om te schrijven. Experimenteren met taal houdt mij alert. Voor wie het ook wil proberen post ik af en toe een eenvoudige poëzieopdracht op mijn blog Het geluk van de schrijver. Hieronder de oefening die ik maakte naar aanleiding van de laatste opdracht.
Nu nog een cursus reïncarneren nooit houdt het op, het wordt erger met de jaren dat botsen op onwetendheid en onkundig zijn, ook al ben ik nu bedreven in het trekken van bouillon, vijf noten blokfluit spelen (do tot sol), Yoruba converseren, het woord enjambement uitspreken, pivoteren in excell, brood bakken zonder kneden, neen zeggen (nog maar en beetje) sjaals en mutsen breien, insulinespuitjes geven aan de kat, uit een zaadje tien kilo tomaten kweken, tijd winnen en nog meer verliezen interesse veinzen, pepermolens repareren of een egel tekenen, mijn curriculum blijft veel te mager voor dit leven
