Zacht

om halfzes komt ze thuis
en geeft ze iedereen te eten

de elegante grijze
de zwart met witte vlekken

de koffiebruine
en die met groene veren in zijn nek

de haveloze met het kleine kopje
de bruingespikkelde met het kuifje

ze dribbelen op de vensterbank
pikken de laatste zaadjes op

die beige, zegt ze, die maakt een apart geluid
die blaft een beetje, maar dan zacht

Wild

na het schot
de blaffende honden
de oren bedekken, het gillen
niet willen horen of

de wonde dichten

het dier achterwaarts het bos
in sturen, de aarde
doen dichtkrabben, wormen
en kastanjes uitspuwen

de zwarte glanzende drol
naar de aars laten springen
het lijf laten krimpen, strepen
in de vacht trekken

het naar de moeder brengen

haar kut de frislingen
doen opslorpen
en verbieden dat ze
ooit geboren worden

frisling – marcassin – – foto: Landidee.nl – Shuttrstock

Vos

Ik heb zijn staart gezien, lang en pluizig
een stuk van zijn lijf, kort in de vlucht.

Nu houdt hij zich stil op de helling
beloert mijn doen en laten

en in de verte iets wat roert.

Arm zwak dier, moet hij wel denken
alleen maar rechtop kunnen lopen

weinig zien, slecht horen, matig ruiken
en altijd waarneembaar als het beweegt.

De redding

(Niet voor gevoelige lezers)

Een muis vond een toegang tot het huis. De kat zag haar het eerst. De vrouw hoorde het geroffel en de onrust van de kat. In de badkamer, achter een kastje, schuilde de muis voor de klauwende poot van de kat. Die kon er niet bij, de vrouw wel, maar ze durfde de muis niet met de blote hand te grijpen. Lang geleden was ze al een keer gebeten door een muis en ze vroeg zich af of muizenbeten giftig waren, en of ze bereid was zich opnieuw te laten bijten om de muis te redden van de kat. Daar zaten ze, de muis achter het kastje, de kat ervoor, de vrouw op haar knieën op de koude vloer. Er kwam een bezem bij te pas. De muis maakte een sprongetje en schoot de woonkamer in. Nu miauwde de kat klaaglijk bij de boekenkast, de vrouw lag op haar buik voor de sofa en de muis hield zich stil. Toen wilde de vrouw gaan slapen en ze zette de opgewonden kat buiten. De muis bleef stil. Een tijdje toch. Rond vier uur hoorde de vrouw gescharrel in de woonkamer. Ze stond op en ging kijken, het kwam van de papiermand. Ze bracht de mand naar buiten, liet de kat weer binnen en ging terug naar bed. De kat kwam op haar liggen, begon genoeglijk te dabben en dacht al lang niet meer aan de muis. De vrouw wel. Om halfzes, toen het licht werd, stond ze op. Voorzichtig, om de kat niet te wekken, duwde ze de klink van de keukendeur omlaag en ging op blote voeten naar buiten. In de mand zat enkel nog papier. Wat verder stond een emmer water. Daarin dreef ze, de snuit in de diepte, de staart omhoog.

Maak plaats

Geef dit gevoel een stoel
Vraag het aan tafel

Laat het spreken of zwijgen
Of geef het pen en papier

Kijk samen door het raam
Naar de mezen en het zwartkopje

En heb je de specht al gezien?
Heb je gezien hoe gedreven?

Laat het bestaan
Laat het blijven

Tot het uit eigen beweging
In volkomen vrede
Weg zal gaan