Vroeger hadden de huizen dunne ruiten. ’s Winters groeiden er bloemen op het glas. Ze waren met geen warme hand geen vingernagel weg te krijgen. Buiten was het gras wit en stijf. Het kraakte onder koude voeten. Op weg naar de grote school verlangde ik naar later. Nu is het later en verlang ik naar een huis met varens op de ramen en daarbinnen murmelende stemmen en gestalten die verdwenen zijn.
Op mijn blog Het geluk van de schrijver post ik dit voorjaar een reeks eenvoudige poëzieopdrachten. Dit is de eerste opdracht: Schrijf een kort gedicht over ‘vroeger’. Wie doet mee?