Met deze gedichten haalde ik de top honderd van de Gedichtenwedstrijd.
Ruth Lasters won de wedstrijd met het gedicht Abrikozen.
Fietsen in de stad Hoe is het met je vader? roept Rita vanaf de overkant. Voor haar springt het licht op rood, voor mij op groen. Hij is dood, roep ik terug en trap zo hard ik kan.
Buurman Hoe is het met je moeder, vraagt mijnheer Y. Ze is overleden, zeg ik, nu bijna drie jaar geleden. De verbazing van een honderdjarige. Zijn handen omklemmen het hek tussen ons. De tijd gaat snel, vergoelijk ik. Voor jou ook? vraagt hij. Aan zijn vingers glanst bloed in de najaarszon. Bent u aan het slachten? vraag ik. Duifjes, zegt hij, we hebben er te veel. Hij haast zich moeizaam naar het tuinhuis komt terug met lichtjes in de ogen. Uit beleefdheid neem ik het lauwe lijfje aan. Het past precies in mijn hand.
